Koningsgier
Koningsgier
Latijnse naam Sarcorhamphus papa
Leefgebied Midden- en Zuid-Amerika
Lengte 70 – 80 cm
Spanwijdte 180 – 200 cm
Gewicht 3 - 4 kg
IUCN bedreigingstatus Niet bedreigd
Broedduur 53 – 58 dagen
Aantal eieren één of twee per legsel
leeftijd maximaal 40 jaar
Voedsel Aas
Deze gier komt voor in grote delen van Midden- en Zuid-Amerika. Zijn veelkleurige, kale kop is erg opvallend. Die kale kop is handig want als hij daar veren zou hebben zouden resten van dode dieren die hij eet daarin blijven hangen. De koningsgier is de baas over andere soorten kleinere gieren. Hij mag als eerste eten. Misschien heeft hij hieraan zijn naam ‘koningsgier’ te danken? Zwevend op grote hoogte speurt de gier naar dode zoogdieren waar hij van leeft. Voor het zweven maakt hij gebruik van opstijgende, warme lucht, thermiek genoemd. Hoog in een boom of op een rotswand maakt de gier zijn nest. Meestal legt het vrouwtje één of twee eieren, die zij samen met het mannetje bebroedt. Na 53 tot 58 dagen komen de jongen uit. Ze lijken helemaal niet op hun ouders. Na vijf tot zeven jaar zijn ze volwassen.